In 1960 stierf 1 op de 5 kinderen voor het vijfde levensjaar. In 1990 was dit cijfer gedaald tot 1 op de 10 kinderen. In de jaren ’90 liep de vooruitgang in een aantal regio’s echter terug. Wereldwijd is de kindersterfte sinds 1990 slechts met 20% afgenomen. Jaarlijks sterven bijna 11 miljoen kinderen voor hun vijfde verjaardag. Dat zijn er ongeveer 30.000 per dag. In Afrika sterven ongeveer 1 op de 5 kinderen. Zij bepalen meer dan de helft van het totale sterftecijfer van kinderen (bron: MDG report 2006). Ter vergelijking: In Nederland sterven er 1 op de 200. De hoge kindersterfte in Afrika en andere ontwikkelingslanden heeft verschillende oorzaken. Nog steeds overlijden veel kinderen aan ziektes die voorkomen of genezen hadden kunnen worden, zoals aids, diarree, mazelen, longontsteking en malaria. Preventie, toegang tot medicijnen, vaccinaties, goede gezondheidszorg en voorlichting zijn noodzakelijk om deze ziekten te helpen bestrijden en voorkomen. Het is een schande dat er onvoldoende medicijnen zijn en deze voor velen onbetaalbaar zijn. Ik roep niet voor niets in diverse artikelen op tot nationale en internationale afspraken over een totale reorganisatie van de farmaceutische industrie.
Sterfte van pasgeborenen
Ieder jaar worden ongeveer 130 miljoen baby’s geboren. Hiervan overlijden 4 miljoen pasgeborenen in de eerste levensmaand – de neonatale periode- en 3 van de 4 miljoen overlijdt in de eerste week na de geboorte; de meesten op de eerste dag. Daarnaast zijn er 4 miljoen doodgeborenen per jaar. Substantiële vermindering van kindersterfte in 2015 is alleen te halen als ook de sterfte onder pasgeborenen wordt aangepakt. Dat hangt nauw samen met de voedings- en gezondheidstoestand van de moeder, met de begeleiding tijdens zwangerschap en bevalling en de zorg in de kraamtijd.
Sterfte door armoede
Er is een sterke relatie tussen kindersterfte en armoede. In de meest arme groepen blijft het sterftecijfer van kinderen onder de 5 jaar proportioneel hoog. In Noord-Afrika, het Midden-Oosten, Latijns-Amerika, het Caribisch gebied en Oost-Azië verminderde de kindersterfte dankzij economische groei, betere voeding en toegang tot gezondheidszorg. Zo liep het sterftecijfer van kinderen onder de vijf in Noord-Afrika en het Midden-Oosten terug van 86 per 1000 levendgeborenen in 1990 naar 53 in 2005. In Latijns-Amerika en het Caribisch gebied daalde het sterftecijfer van 54 naar 31 en in Oost-Azië en het Pacifisch gebied van 59 naar 33. In sub-Sahara Afrika is sinds 1990 het sterftecijfer gedaald van 185 naar 163 in 2005 per 1000 levendgeborenen. In Zuid-Azië was er een grotere daling, zowel absoluut als relatief, van het aantal sterfgevallen tussen 1990 en 2003.
Sterfte door ziekten
Elk jaar sterven er meer dan één miljoen kinderen wereldwijd aan malaria, 90% hiervan in Afrika. Het gebruik van bednetten zal voor 20% kunnen bijdragen aan het terugdringen van de kindersterfte, dit betekent bijna 400.000 levens per jaar. In 1990 werd 71 procent van de kinderen in ontwikkelingslanden van 1 of 2 jaar oud ingeënt tegen mazelen. In 2004 was dat 73 procent. Een beschamende vooruitgang. In Sub-Sahara Afrika is eenderde van alle kinderen nog altijd niet tegen mazelen ingeënt. In 2004 stierven er 454.000 kinderen aan deze hoogst besmettelijke ziekte.
Hiv/aids is een groot probleem voor kinderen. Zonder preventieve maatregelen zal ongeveer 35% van alle kinderen van een hiv-positieve moeder het virus overgedragen krijgen. Hiervoor is echter nog steeds veel te weinig aandacht: Slechts 9% van alle hiv-positieve vrouwen heeft toegang tot Prevention of Mother to Child Transmission (PMTCT).
Hulpverlening
Vele mensen, internationale en nationale organisaties en landen zetten zich in voor het realiseren van dit doel. Om als voorbeeld dicht bij huis te blijven: De Nederlandse hulpverlening zet zich in voor verbeterde zwangerschapszorg, vakkundige begeleiding van de bevalling en goede zorg voor moeder en pasgeborene, versterking van het beroep van vroedvrouwen en het beschermen en bevorderen van borstvoeding. Tevens op de verbetering van beschikbaarheid van voorbehoedmiddelen en stimuleren van gebruik ervan. Mede door de Nederlandse bijdrage kon het Global Fund to fight AIDS, Tuberculosis and Malaria (GFATM) eind 2006 onder meer als resultaat presenteren dat 18 miljoen bednetten verspreid zijn voor malaria preventie. Hierdoor zullen gedurende de komende drie jaar zo’n 370.000 gevallen van kindersterfte voorkómen worden. Nederland steunt vaccinatieprogramma’s en draagt bij aan een integrale aanpak, met aandacht voor gezondheid, voeding en emotionele en cognitieve ontwikkeling. De hulp richt zich ook op de preventie van hiv-overdracht van moeder op kind en kindvriendelijke geneesmiddelen tegen hiv/aids. Nederland steunt het Joint Learning Initiative on Children and Aids. Dit initiatief brengt uitvoerders, wetenschappers en beleidsmakers bijeen rondom kinderen die geraakt worden door HIV/AIDS. Het doel is ‘evidence-based’ actiegerichte aanbevelingen te doen over hoe je op verschillende niveaus kinderen kunt bereiken met essentiële diensten.
Hypocrisie en schaamteloze onwil
Het aantal kinderen dat in ontwikkelingslanden voor de vijfde verjaardag overlijdt moet in 2015 met tweederde zijn teruggebracht ten opzichte van 1990. Een flink aantal landen is er wel in geslaagd om de kindersterfte enigszins terug te dringen, maar in dit tempo wordt dit millenniumdoel pas in 2045 gehaald! Ik wil de oprechte hulp geenszins tekort doen, maar ik kan alleen maar tot de volgende conclusie komen: Ook dit millenniumdoel dient te worden aangescherpt. De middelen en de menskracht zijn er immers ruimschoots voor. Naarmate je verder komt bij het onder de loep nemen van de millenniumdoelen neemt de schaamte en verontwaardiging toe als we constateren welke prioriteiten er gesteld worden in de keuzes die gemaakt worden. Ondanks alle hulpverlening is het rijke Westen daardoor de personificatie van de schaamteloosheid, respectloosheid, het egoïsme, het egocentrisme en de schijnheiligheid. Met een godlasterende, hypocriete, (zogenaamd) christelijke en andere godsdienstige saus. Waarbij men zich op de borst klopt over en/of schuldgevoel tracht af te kopen met een schamel “goede daad verrichten en geven aan goede doelen.”
Een integrale aanpak
Het werk dat verzet dient te worden om Millenniumdoel 4 te bereiken, hangt nauw samen met de inzet voor de Millenniumdoelen 5, 6 en 7. Daarom is een integrale aanpak van groot belang. Na behandeling van de andere Millenniumdoelen kom ik daar op terug.
Je kunt je, als je dat wilt, inschrijven op deze artikelenserie. Dat kost je alleen een mailtje. Zet daarop “millenniumdoelen” en ik zet je op de verzendlijst daarvoor. De eerste drie artikelen verschenen op 14-12, 15-12 en 20-12.