De 153 landen van de Wereldhandelorganisatie WTO dienen deze zomer een akkoord te sluiten over meer vrijhandel in de wereld, vindt minister Koenders van Ontwikkelingssamenwerking. De politiek moet volgens hem nu het lef hebben om de zogenaamde Doha-ontwikkelingsagenda af te ronden. Protectionisme dient te worden voorkomen. De ontwikkelingslanden moeten een grotere markttoegang krijgen in rijke landen voor producten uit de verwerkende industrie. Het Nederlandse bruto nationaal product gaat voor 0,8% op aan ontwikkelingssamenwerking. De terugloop in bbp dit jaar betekent dat de minister 350 miljoen euro minder te besteden heeft. Op 13 maart 2009 lanceerde Koenders de nieuwe steunregeling Ontwikkelingsrelevante Infrastructuurontwikkeling(ORIO) voor vooral water- en energieprojecten in ontwikkelingslanden. Hij trekt hiervoor 540 miljoen euro uit. ORIO is in nauwe samenwerking met het ministerie van Economische Zaken en het bedrijfsleven ontwikkeld. Een goede infrastructuur is van groot belang voor de groei van de economie en de armoedebestrijding in veel ontwikkelingslanden. Koenders en Heemskerk hopen met ORIO de betrokkenheid van met name het Nederlands bedrijfsleven bij de ontwikkeling van het lokale bedrijfsleven in ontwikkelingslanden te stimuleren. ORIO is gericht op ontwikkeling met een duidelijke betrokkenheid van het ontvangende land. De vraag uit ontwikkelingslanden staat centraal en bij de sectorkeuze per land is gekozen voor sectoren waar het Nederlands bedrijfsleven sterk in is. Nederlandse ondernemers kunnen hun kennis en expertise op het gebied van watermanagement, gezondheidszorg, transport en energie inzetten om de levensomstandigheden van mensen in ontwikkelingslanden te verbeteren. Een te grote gerichtheid op de economische rentabiliteit bij het geven van ontwikkelingshulp door overheden vind ik zorgwekkend. Behalve maatschappelijke organisaties zijn het ook en met name de overheden die de plicht hebben om ontwikkelingshulp om niet te geven.