Het nut en de zin van gentechnologie: Opa en oma jullie wisten het?!

Naar aanleiding van een paar films waarop ik werd geattendeerd wil ik je informeren over gentechnologie en de risico’s daarvan. Zoals altijd: Oordeel niet te snel en bekijk alles positief-kritisch, maar neem critici serieus en probeer zelf tot een zo genuanceerd mogelijke mening te komen. Al met al is het een pleidooi om over te gaan op biologisch verantwoord voedsel en het vermijden van het eten van varkensvlees. Lees hier hoe ik daartoe kom en voorkom dat je kinderen later terecht vragen:”Waarom heb je me niet gewaarschuwd?” Wederom een lang artikel, maar het is niet handig om het te splitsen. Oprecht voedsel dus voor de duurzame doorbijter!

Wat is gentechnologie?

Gentechnologie is een onderdeel van de biotechnologie, waarbij men manipuleert met erfelijke eigenschappen. Alle cellen in alle organismen hebben genen. Die genen bepalen onze eigenschappen. Gentechnologie is het plaatsen van een gen van het ene organisme in het DNA van een ander organisme. Door het kruisen van bijvoorbeeld dier- of bloemsoorten kan men nieuwe varianten maken van de desbetreffende soort. Zo ontstaan o.a. nieuwe kleurencombinaties bij bloemen. Gentechnologie versnelt en vereenvoudigt dit proces. Gentechnologie gaat verder dan kruisen. Men kan ook een kruising tot stand brengen tussen twee organismen die niet tot dezelfde soort behoren. Het gen van een dier kan bijvoorbeeld geplaatst worden in het DNA van een plant. Daardoor kan de plant resistent worden tegen bepaalde schadelijke insecten. Gentechnologie kan ook gebruikt worden om te klonen, waardoor nakomelingen worden gemaakt met dezelfde eigenschappen als het organisme waarvan de kloon werd gemaakt. Een stekje van een plant nemen is een vorm van klonen. De biotechnologie kent farmaceutische, voedingsmiddelen- en technische toepassingen. Voor al deze toepassingen wordt gebruik gemaakt van dezelfde technieken. Daardoor kun je eigenlijk niet zeggen dat je voor of tegen biotechnologie in het algemeen bent. Ethische normen en waarden bepalen waar we de grens trekken in het gebruik van organismen en welke toepassingen wel of niet wenselijk zijn. Over het algemeen wordt gentechnologie toegepast op micro-organismen. Een micro-organisme of microbe is een levend organisme dat alleen onder een microscoop zichtbaar is. Micro-organismen die infecties kunnen veroorzaken zijn: bacteriën, virussen, gisten en schimmels en protozoa. Door menselijke genen in te bouwen in micro-organismen kan de functie van de genen bestudeerd worden. Voorbeelden van toepassingen zijn:

01. Muizen genen toedienen, waardoor zij de menselijke vorm van kanker krijgen. Dit bevordert het kankeronderzoek en optimaliseert de bruikbaarheid van de resultaten bij mensen.
02. Het menselijk lichaam maakt groeihormonen aan. Sommige mensen produceren echter niet genoeg daarvan. Door toediening van groeihormoon verdwijnen daardoor ontstane klachten. Voorheen moest men dit groeihormoon uit overleden mensen halen, waardoor men er te weinig van had. Door gemodificeerde micro-organismen kunnen er nu net zoveel gemaakt worden als nodig is.
03. Mensen met hemofilie missen het eiwit dat zorgt voor de bloedstolling na verwonding. Door het eiwit uit de melk van een genetisch veranderde geit stolt hun bloed wel.
04. Men kan genen onschadelijk maken die betrokken zijn bij gezwelvorming en erfelijke ziekten.
05. Men kan micro-organismen een gen geven zodat ze een bepaald enzym produceren. Bijvoorbeeld vitamine B2, die men aan een voedingsmiddel toevoegt.
06. Planten en vruchten kunnen een gen krijgen waardoor ze beter bestand zijn tegen droogte of schadelijke insecten, ze lekkerder smaken of langer houdbaar zijn. Maïs kan een gen krijgen waardoor de maïs een eiwit produceert waaraan larven doodgaan. Dan bestaat er kans dat mensen dit eiwit ook in hun voedsel aantreffen. Raapzaadolie kan door toevoeging van een gen gebruikt worden als smeermiddel. Een plant kan gemodificeerd worden zodat ze meer of beter bruikbare olie levert.

Risico’s van het toepassen van gentechnologie

Het veranderen van genetisch materiaal brengt risico’s met zich mee voor het milieu, de volksgezondheid, voor consumenten en werknemers. Genetische modificatie leidt tot verandering in het erfelijk materiaal van micro-organismen, planten, dieren en bij gentherapie ook bij de mens. Men wil de verandering alleen op een bepaalde plaats en niet dat die zich verspreidt. Van belang is om risico’s te voorkomen en te beperken. Bij experimenten en onderzoek spelen daarbij een belangrijke rol: Het organisme dat veranderd moet worden(de gastheer), het organisme waaruit men het erfelijk materiaal haalt(het donor-organisme) en het middel dat het erfelijk materiaal van het ene naar het andere organisme overbrengt(de vector). Iedere factor wordt apart beoordeeld en het nieuwe organisme wordt in een gevarenklasse ingedeeld. Op basis daarvan worden maatregelen en procedures voorgeschreven en is er nationale en internationale wet- en regelgeving. Bijvoorbeeld voor de beoordeling van nieuwe medicijnen en voedingsmiddelen. Voor de markttoelating van genetisch gemodificeerde producten(ggo’s of gmo’s) binnen de Europese Unie moet op basis van een Europese Richtlijn een procedure doorlopen worden waarbij alle lidstaten van de EU worden geraadpleegd. Op basis van de risicobeoordeling wordt het product toegelaten of niet. Een gemodificeerd voedingsmiddel moet net als alle voedingsmiddelen voldoen aan de Warenwet.

De rol van diverse politici en multinationals

Gentechbedrijven beweren dat gentechnologie de marktwaarde van maïs, rijst, vissen en varkens vergroot en geld oplevert. Het verbetert de voedselkwaliteit en gentechgewassen leveren grotere oogsten op. Het lost het wereldvoedselprobleem op en er kan niets mis mee gaan. Maar wat blijkt: Gentechoogsten zijn niet groter. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen neemt toe. Oerbossen gaan tegen de vlakte om plaats te maken voor grootschalige gentechteelt. Boeren die gentechvrije akkers willen, worden geconfronteerd met gentechvervuiling. De grootste producent van gentechproducten is het Amerikaanse bedrijf Monsanto, die met succes lobbyde. De voormalige advocaat van Monsanto ging werken bij de ‘Food and Drug Administration’ (FDA), de Amerikaanse instantie die bevoegd is voor voedselveiligheid. Onmiddellijk werden er transgene voedingsmiddelen en planten op de markt toegelaten. Daarna kon hij weer aan de slag bij Monsanto. Ondanks de twijfel over de onschadelijkheid van gemodificeerde producten en waarschuwingen van wetenschappers beslisten de autoriteiten om geen controle of etikettering voor de consumenten te eisen.

Monsanto was ook betrokken bij de productie van het chemische wapen ‘Agent Orange’, dat gebruikt werd in de Vietnamoorlog. Verder was zij betrokken bij de productie van pcb’s, een groep van zeer giftige organische chloorverbindingen. Monsanto promoot groeihormonen geproduceerd op basis van genetische manipulatie ter verbetering van de melkproductie. Die worden in de VS worden verkocht onder de naam Posilac. In Europa en Canada zijn ze echter verboden omdat officieel is vastgesteld dat ze schadelijk zijn. Monsanto valt vervolgens de melkproducenten aan die aangeven dat hun producten geen groeihormonen bevatten. Monsanto onderscheidt zich van haar concurrenten door de wijze waarop zij poogt wereldwijd de hele voedselketen te controleren, o.a. door middel van octrooien. Eenmaal in de greep van Monsanto mogen boeren zelf geen zaden produceren van hun ggo-oogst. Monsanto heeft daarvoor een ‘genenpolitie’ en daagt boeren voor de rechter, omdat hun velden toevallig besmet waren met ggo’s.

Het debat in Europa zit in een impasse: Er zijn lidstaten die principieel tegen ggo’s zijn. De Wereldhandelsorganisatie staat al jarenlang kritisch tegenover de invoerbelemmeringen door Europa. Minister Gerda Verburg van het Ministerie van Landbouw is van mening dat genetisch aangepaste gewassen vanwege de groeiende wereldbevolking een steeds grotere rol gaan spelen in de voedselvoorziening. Zij is van mening dat minder bestrijdingsmiddelen en water nodig is en dat ggo’s duurzaamheid bevorderen. Maar ook sociaal-economische redenen bepalen in sterke mate de mening van minister Verburg en minister Jacqueline Cramer van Milieu. De Europese Unie en ook Nederland worden geconfronteerd met hogere kosten voor veevoeder, waardoor de vleesproductie naar landen gaat die het niet zo nauw nemen met ggo’s

Kennelijk wegen de economische criteria zwaarder dan de ethische! Bedrijven als Monsanto zullen er blij mee zijn. “Niets nieuws onder de zon” zul je terecht zeggen. Maar je kunt je afvragen of we onze eigen verantwoordelijkheid niet moeten nemen en we wel passief moeten blijven in het eten van gemanipuleerd voedsel, met alle gevolgen voor onszelf en ons nageslacht en niet terug moeten gaan naar natuurlijk en eerlijk voedsel. Ik ga in ieder geval maar eens de boer op. Zie ook: http://www.biologisch-voedsel.nl.

Meer informatie over gentechnologie

Zie ook de tien artikelen in de serie “Willen wij weten? En wat?” die verschenen op 01, 02, 05, 11, 12, twee op 13 maart, twee op 14 maart en het tiende op 16 maart 2009.

Marie-Domique Robin maakte een documentaire waaruit blijkt hoe groot de invloed van Monsanto is en dat Monsanto heel goed wist dat de pcb’s giftige eigenschappen hadden, maar zweeg om ‘geen dollar te verliezen’, zoals men zelf aangaf. Indiase katoenkwekers bezwijken onder de schulden nadat ze hebben gekozen voor Bt-katoen van Monsanto. Films over Monsanto: Een goed te volgen relatief korte film van 27 minuten: http://video.google.com./videosearch?q=canvas&emb=0#. En “De wereld volgens Monsanto. Een 1.47 uur durende indringende documentaire door Canvas.
http://video.google.com./videoplay?docid=5995944862121634838&ei=gOY3Su-VB4bt-Ab54ZBz&hl=nl

Voor meer informatie:

http://www.biotechnologie.net

http://www.platformgentechnologie.nl
http://www.greenpeace.nl

3 Comments, RSS

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.